Pagina's

dinsdag 6 augustus 2013

Angst en Verlangen

Mijn zoon staat in zijn zwembroek op de rand van de boot. Hij tuurt in het water.
Zal hij springen?
Op de heetste dag van het jaar zitten wij gelukkig in een bootje op de Vecht.
Een stuk minder druk dan het strand.
Het was bijna niet gelukt, want alles was al verhuurd. Toch hadden we ineens geluk; er had iemand geannuleerd. Uiteindelijk zitten we in een veertien persoons sloep met z'n vijven, al wil mijn man niet zeggen voor welk absurd bedrag dat is gelukt.
Heerlijk ruim, dat wel.

Mijn zoon is net zeven geworden. Geduldig staat hij op de rand. Zijn vriendje is al gesprongen en roept hem met veel gespetter toe. Ik weet dat hij niets liever wil dan zwemmen met zijn vriendje. Ik kijk naar hem en vraag me af wat hij denkt. Ik weet dat hij bang is en bezig is zijn angst te overwinnen. De afstand tot het water is best groot.
Hij zal er nog wel even staan. De kans bestaat dat hij het niet gaat doen, het is niet zo'n lefgozer.
Dan ineens springt hij, veel sneller dan we hadden verwacht. Met een brede grijns lacht hij ons vanuit het water toe als hij weer boven komt, zo trots.

Later vragen we hem hoe hij het durfde, hoe het kon dat hij ineens sprong.

'Ik dacht er steeds aan mama, aan dat ik er in zou zijn.
En op een gegeven moment dacht ik er zoveel aan, dat ik er eigenlijk al in was.
En toen sprong ik!'
Een mooiere versie over de tweestrijd tussen angst en verlangen hoorde ik nog niet.